Een jaar of vijf geleden hadden we binnen Vrijschrift een discussie of privacy nu wel of niet een onderwerp was waar we iets mee moesten doen. Uitingsvrijheid was en is de kern van Vrijschrift en de, terechte, vraag was wat dat met privacy te maken had. Intuïtief voelden we wel aan dat ze verband hielden, maar konden het toen niet verwoorden. En gelukkig kwam vrij snel de herstart van Bits of Freedom en timmerden ook Privacy First en anderen flink aan de weg zodat we met onze beperkte organisatiecapaciteit ons niet teveel zorgen hoefden te maken dat dit onderwerp onbelicht zou blijven.
Toch denk ik dat we er niet meer omheen kunnen om ook privacy mee te
nemen. Want de vrijheid van informatie raakt steeds meer in het geding
door de ongebreidelde verzameling van persoonsgegevens. Om twee
voorbeelden te noemen: het volgen van internetgebruikers en de vrijheden
die e-reader fabrikanten zich permitteren.
Als eerste de e-book readersoftware. De Electronic Frontier Foundation (EFF) heeft de gebruiksvoorwaarden van de meeste op de markt zijnde e-readers geanalyseerd. De uitkomsten zijn bepaald niet fraai: het merendeel van de fabrikanten behoudt zich het recht voor om gebruiksgegevens te verzamelen en te analyseren. "Om de dienstverlening te verbeteren". Zie de EFF e-reader privacy chart.
Het feit dat de fabrikanten zich het recht toebedelen om leesgedrag te verzamelen zegt niet dat het daadwerkelijk gebeurt. Maar de gedachte is op zich al huiveringwekkend. Bedenk namelijk wel dat ook in de meeste Westerse democratieën justitie de bevoegdheid heeft om administratieve gegevens bij derden op te vragen bij verdenking van (soms alleen zware) misdrijven. Het fanatiek lezen van de Koran, Das Kapital of de Bijbel, tot en met de meest gelezen passages kan dan in theorie onderdeel van het bewijs in een strafrechtelijk onderzoek worden. In deze gebruiksvoorwaarden schuilt een enorme aanslag op de gewetensvrijheid.
Het tweede voorbeeld is online tracking. Want niet iedereen heeft een e-reader, maar wie dit leest gebruikt in ieder geval het World Wide Web. De overgrote meerderheid van de surfers op het web realiseert zich niet dat iedere button van sociale media op bezochte webpagina's geen passief ontvangen afbeelding is, maar het feit dat deze afgebeeld wordt al een signaal naar spelers zoals Facebook, Twitter en Google zendt. En dat signaal bevat al de URL van de op dat moment bezochte pagina. Waarbij als kers op de taart surfgedrag vanaf verschillende computers en apparaten aan elkaar verbonden kan worden zodra er ingelogd wordt op bijvoorbeeld een Facebook-account. Wederom huiveringwekkend: of je nu wel of niet ingelogd bent bij Facebook, Facebook weet wat je leest op het web. Sterker nog, het is eenvoudig voor Facebook om profielen te vormen van mensen die niet eens een Facebook-account hebben. En algemeen wordt aangenomen dat Facebook dat ook doet. En ook hiervoor geldt: dit soort gegevens zijn opvraagbaar voor opsporings- en inlichtingendiensten. In ieder geval voor die van de Verenigde Staten.
We leven niet in George Orwell's "1984", maar in een post-Orwelliaanse surveillance-economie. En daarom ben ik van mening dat we privacy niet meer los kunnen zien van uitingsvrijheid. Want een uitingsvrijheid zonder gewetensvrijheid is waardeloos. En voor wie een betere, meer welsprekende uitleg op video wil zien, kan ik Eben Moglen's toespraak op Re:Publica 2012 van harte aanbevelen:
En wat gaat Vrijschrift er aan doen? Wellicht weinig, maar sinds afgelopen oktober ben ik een 'invited expert' bij de W3C Do Not Track working group, vanuit Vrijschrift. Of deze standaard een verschil kan maken is de vraag, maar we gaan er ons best voor doen.