Donderdag, twee weken geleden, stemde de plenaire vergadering van het Europees Parlement voor de Europese Richtlijn Bescherming Handelsgeheimen. Een Richtlijn met dusdanig fundamentele problemen, zowel in termen van inhoud als proces, dat het een brevet van onvermogen van de Europese wetgever is.
Het proces begon met de publicatie van onderzoek verricht in opdracht van de Europese Commissie dat ondeugdelijk uitgevoerd en misleidend was. Op geen enkel moment heeft de Europese Commissie een objectieve noodzaak voor EU-brede bescherming van handelsgeheimen aangetoond, laat staan de verstrekkende bescherming die we nu gaan krijgen.
Voorts kan de vraag gesteld worden hoe geloofwaardig een plenaire stemming van het Europees Parlement is over een tekstvoorstel waarbij de Duitse vertaling op punten een tegenovergestelde betekenis van de overige vertalingen heeft, terwijl de Duitstalige Europarlementariƫrs een van de grootste groepen in het parlement vormen?
Inhoudelijk betekent deze nieuwe Europese Richtlijn geen harmonisatie van bestaande regels van de lidstaten. Slechts drie lidstaten hebben privaatrechtelijke regels over bedrijfs- en handelsgeheimen die deze beschermen. In zijn huidige vorm is het meer een voorbeeld van transatlantische wetgevingsconverengentie, aangezien een sterk soortgelijk voorstel intussen door het Amerikaanse Congress is aanvaard. Voor wie een voorschot nemen op dit soort convergentie die al in TTIP is voorgesteld al niet een voldoende fundamenteel probleem is: deze nieuwe Richtlijn gaat volledig overboord op het probleem wat het beweert op te lossen. Dat is namelijk onrechtmatige concurrentie op basis van langs onethisch verkregen informatie. In plaats daarvan definieert het handelsgeheimen als alle informatie die van commercieel belang is. Het is onvermijdelijk dat dit een verstikkend effect gaat hebben op transparantie van bedrijven, journalistiek, milieu-activisme, arbeidsmobiliteit en informatiebeveiligingsonderzoek. De Panama-papers zijn een goed voorbeeld van iets wat in de toekomst niet langer mogelijk is: iedere partij die in de Panama-papers genoemd wordt zou onder de regels van deze nieuwe Richtlijn een rechtszaak tegen de nieuwsmedia die er over berichten kunnen aanspannen. De waarborgen die er, dankzij amendementen, aan toegevoegd zijn, zouden hier uiteindelijk enige soelaas in kunnen brengen, maar het zou veel tijd en rechtszaken kosten om dit te bereiken en waarschijnlijk slechts gedeeltelijk. In de tussentijd is er een belangrijk wapen toegevoegd aan het arsenaal om uitingsvrijheid, direct of indirect.