Monday, September 10. 2018
Misverstanden en fabels over de auteursrechtvoorstellen
Fabel 1: Het voorstel behelst geen uploadfilters
In de EU mogen overheden geen algemene uploadfilters verplicht stellen omdat die een te grote aanslag zijn op de vrijheid van meningsuiting. Voorstanders van het voorstel betogen dat dit verbod gerespecteerd wordt. Zij vragen internetplatforms “slechts” om effectieve maatregelen teneinde auteursrechtinbreuken tegen te gaan. Echter, ongeacht de genomen maatregelen is het onontkoombaar dat iedere upload van eindgebruikers zal worden vergeleken met de “vingerafdrukken” van bestaande werken - een filter op uploads. Zijn er overeenkomsten? Dan zal zo’n upload geweigerd worden. De bestaande praktijk van bijvoorbeeld "YouTube ContentID" laat zien dat het onvermijdelijk is dat hierbij fouten worden gemaakt. Zo werd publicatie van NASA-archiefmateriaal over de Apollo-missies geautomatiseerd offline gehaald omdat deze geluidsfragmenten bevatten die ook door Pink Floyd in hun album "Dark Side of the Moon" waren gebruikt. Dit brengt meteen een misverstand aan het licht, dat van algoritmische handhaving van het auteursrecht.
Misverstand 1: Auteursrecht leent zich voor algoritmische handhaving
Het auteursrecht is een genuanceerd recht. In Europa kent het uitzonderingen en beperkingen, die ook nog eens per lidstaat verschillen. Nederland bijvoorbeeld heeft een uitzondering voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal in religieuze erediensten. Nederlandse kerken zijn met hun tijd meegegaan en gebruiken inmiddels het internet om hun erediensten toegankelijk te maken voor hen die fysiek niet meer in staat zijn die diensten bij te wonen. De door de auteursrechtenlobby gevraagde maatregelen zijn in staat om hierin overeenkomsten met auteursrechtelijk materiaal te herkennen, zoals die van melodielijnen in de gemeentelijke samenzang van auteursrechtelijk beschermde composities. Wat deze algoritmen echter niet kunnen is: vaststellen óf er een rechthebbende is (werken kunnen bijvoorbeeld uit het publiek domein afkomstig zijn), welke partij de rechthebbende is, óf het gebruik toestemming van de rechthebbende vereist (citeerrecht en andere uitzonderingen kunnen van toepassing zijn) en óf toestemming niet al verleend is (denk aan open-source en creative commons licenties).
Fabel 2: Het voorstel raakt alleen de grote platforms, zoals Google en Facebook
Het voorstel raakt zo ongeveer ieder platform dat mogelijkheden biedt aan eindgebruikers om eigen materiaal in te brengen, ongeacht de aard van het materiaal. Zo valt Open Streetmap, een belangrijke schakel in de uitwisseling van topografisch materiaal tussen verschillende uitgevers en gebruikers, hieronder. Ook Wikimedia Commons, dat vooral fotomateriaal bevat uit het publieke domein of dat onder een creative commons licentie gepubliceerd is, wordt geraakt. Uit het voorstel blijkt dat de uitgeverslobby zich in de verste verte niet verdiept heeft in de rijke ecosystemen van informatie-uitwisseling tussen eindgebruikers, bedrijven en overheden waar over het algemeen geen inbreuken op auteursrechten worden gemaakt. Die worden nu wel gedwongen kostbare technologieën te implementeren die niets bijdragen aan de oplossing van het vermeende probleem zo niet hun bestaan onmogelijk maken.
Misverstand 2: Het voorstel is nodig om de “value gap” te dichten
Het voorstel bevat ook een nieuw pseudo-auteursrecht: een exclusief recht op nieuwsberichten. Voorstanders betogen dat dit nodig is om Google en Facebook te kunnen dwingen traditionele nieuwsmedia te vergoeden voor de winsten die zij maken dankzij het delen van nieuwsberichten en zo de noodlijdende nieuwsmedia verlichting te bieden. Soortgelijke maatregelen zijn echter al in Spanje en Duitsland geprobeerd en hebben er geen soelaas geboden. Het is bovendien een miskenning van het echte probleem: nieuwsuitgevers hebben hun publiek uitgeleverd aan advertentieplatforms van bovengenoemde partijen en trekken sindsdien aan het kortste eind in deze aandachtsgedreven economie. Stevige regels over de online verzameling van gebruiksgegevens gaan hier meer betekenen dan welk pseudo-auteursrecht ook, omdat deze de uitgevers weer in staat stellen op basis van hun vertrouwensband met het publiek de advertentieplatforms (die nu inderdaad veel geld verdienen over de ruggen van nieuwsmedia) te weerstaan, maar ook daar verzetten uitgevers zich tegen.